Rondom de operatie

Alles wat je wilde weten over je anesthesie

Binnenkort ondergaat u een operatie of een onderzoek, onder verdoving.  Het is dank zij de verdoving, ook wel anesthesie of narcose genoemd, dat u tijdens de operatie of tijdens het onderzoek geen pijn voelt. Een anesthesist, een geneesheer-specialist van het Imeldaziekenhuis, zal voor uw verdoving zorgen. U vindt op deze website wat meer informatie over de verschillende vormen van anesthesie, over de voorbereiding voor de operatie, over het ontwaken.

De patiënt wordt steeds complexer. We opereren steeds vaker oudere patiënten en patiënten met meerdere aandoeningen.

Wat is anesthesie?

Anesthesie betekent dat men gevoelloos wordt voor pijn. Het is dank zij de anesthesie dat operaties kunnen uitgevoerd worden. Narcose of verdoving zijn synoniemen voor anesthesie. Het is de anesthesist die zal zorgen dat deze verdoving deskundig uitgevoerd wordt. Hij is gespecialiseerd in anesthesie, pijnstillingstechnieken en reanimatie. Er zijn verschillende vormen van anesthesie: algemene anesthesie, sedatie, lokale anesthesie en regionale anesthesie. Naargelang het type ingreep en uw gezondheidstoestand kiest de anesthesist een techniek of een combinatie van technieken uit. Indien er een keuzemogelijkheid is, zal de anesthesist dit met u bespreken.

Algemene anesthesie (narcose)

De meest gekende vorm van anesthesie is de ‘algemene’ anesthesie of narcose. Naast gevoelloos voor pijn is men tijdens een 'algemene anesthesie' ook in een kunstmatige slaap. Deze toestand wordt door medicatie teweeggebracht. Deze wordt meestal in een ader ingespoten of soms, bij kinderen of als een ader moeilijk gevonden wordt, langs een masker ingeademd. De anesthesist zorgt voor het correct doseren van deze medicatie, maar ook voor de ‘bewaking’ tijdens deze kunstmatige slaap. Dit houdt in dat de diepte van de slaap, de bloeddruk, de hartslag, de ademhaling, het zuurstofgehalte voortdurend gevolgd worden en waar nodig bijgestuurd.
Op het einde van de ingreep zal de anesthesist de kunstmatige slaap beëindigen door de toediening van de anesthesiemedicatiete stoppen of de werking te neutraliseren.

Lokale en locoregionale anesthesie

Door bepaalde verdovingsmiddelen (lokale anesthetica) in de huid in te spuiten, kan de huid verdoofd, gevoelloos worden. Dit is een lokale anesthesie. Zo kunnen kleinere ingrepen uitgevoerd worden. 

Door deze verdovingsmiddelen rond een zenuw of rond verschillende zenuwen in te spuiten kan een groter gedeelte (een arm, schouder, een been) verdoofd, gevoelloos worden. Dit noemt men een zenuwblok. Het is een vorm van ‘regionale anesthesie’. Zo kunnen grotere ingrepen uitgevoerd worden ter hoogte van een lidmaat. 

Door het inspuiten van verdovingsmiddelen tussen twee wervels (‘ruggenprik’) kan de onderste helft van het lichaam verdoofd, gevoelloos worden. Dit gebeurt bij de spinale en de epidurale anesthesie. Ook dit zijn vormen van ‘regionale anesthesie’. Hierdoor kunnen ingrepen aan de benen of in de onderbuik verricht worden.

Sedatie

Sedatie betekent: het verlagen van het bewustzijn. Dit kan gebruikt worden om angst te verminderen en rustig te worden. Sedatie kan variëren van geringe slaperigheid tot slaap. Het bewustzijn kan zo veel verlaagd worden dat een onaangenaam onderzoek of behandeling niet meer bewust meegemaakt wordt. Sedatie kan als een lichtere vorm van algemene anesthesie gebruikt worden bij kleinere ingrepen zoals darm- of maagonderzoek. Sedatie kan ook gecombineerd worden met lokale en regionale anesthesie.

Preoperatief onderzoek

Als voorbereiding voor een heelkundige ingreep en de anesthesie evalueert de anesthesist uw gezondheidstoestand. Het is hier belangrijk kennis te hebben van uw allergieën, van problemen bij vorige ingrepen, van uw ziektes en aandoeningen, en van de medicatie die u neemt.Op de consultatie chirurgie of op de preoperatieve anesthesie-consultatie ontvangt u een preoperatieve vragenlijst om in te vullen. Neem de tijd om de vragen die gesteld worden zorgvuldig te beantwoorden. Uw behandelende geneesheer kan hierbij helpen. Veel aandacht zal besteed worden aan de geneesmiddelen die u inneemt. Indien u bloedverdunners, antidiabetica of insuline inneemt, zal de verdere inname besproken worden. Als het nodig blijkt kan aanvullend een bloedonderzoek en een elektrocardiogram gebeuren. Naargelang uw gezondheidstoestand en het type van ingreep, kan u worden doorverwezen naar een cardioloog of een longarts voor bijkomende onderzoeken.Met al deze gegevens wordt een specifiek dossier aangelegd dat beschikbaar is in de operatiekamer bij de anesthesist die u zal verdoven.

Tabel KCE 
preoperatieve onderzoeken

Preoperatieve raadpleging

In sommige gevallen zal je behandelend specialist je naar de preoperatieve raadpleging van anesthesie verwijzen. Je kan ook zelf een afspraak maken indien je dat wenst. 
De raadpleging gaat door op maandag, woensdag en vrijdag,  telkens tussen 13u en 15u. 
Je volgt route 93.

Opgelet! Zwangere vrouwen die verwezen worden door hun gynaecoloog, boeken een raadpleging via de pijnkliniek.

Afspraak maken?

Secretariaat
015 50 52 39

Bert Van Branden
015 50 53 61

Frieda Janssens
015 50 53 60

preopanesthesie@imelda.be

Onine een
afspraak maken

Waarom moet ik nuchter zijn?

Als u een verdoving moet krijgen voor een operatie of voor een onderzoek dan moet u nuchter zijn. Bent u niet nuchter dan is er kans dat er tijdens de ingreep eten van uw maag in uw longen komt, wat ernstige gevolgen voor u heeft. Bent u niet nuchter, dan zal de ingreep uitgesteld worden. Dit geldt zowel voor algemene anesthesie als voor sedatie als voor regionale anesthesie. We vragen om de volgende regels te respecteren:
- geen vast voedsel meer tot de laatste zes uur voor de ingreep (in de praktijk is het best dat u na middernacht geen vast voedsel meer inneemt)
- een heldere vloeistof kan wel nog tot max twee uren voor de ingreep; Heldere vloeistoffen zijn vloeistoffen zonder eiwitten (melk…) , zonder pulp (sinaasappelsap…)  en zonder CO2 (frisdranken). Toegelaten zijn dus  water, thee (zonder melk), koffie zonder melk, appelsap... Het maximale volume dat mag gedronken worden is  200ml (ongeveer één glas of tas).

Hoe bereid ik me het best voor?

Het is verstandig het roken 6 weken voor de operatie te stoppen. Roken vermindert de zuurstoftoevoer naar de organen en vertraagt de wondgenezing. Bovendien zijn de ademhalingswegen van rokers vaak geïrriteerd en daardoor gevoeliger voor ontstekingen. En hoesten na de operatie kan erg pijnlijk zijn.
Wij raden aan om minstens 24 uur vóór de operatie geen alcohol en/of recreatieve drugs meer in te nemen omdat deze een invloed kunnen hebben op de werking van de anesthesieproducten.
Lichaamsverzorging met normale wasproducten volstaat als hygiënische voorbereiding. Indien voor de ingreep een lichaamszone geschoren of bijzonder gereinigd moet worden, gebeurt dit door de verpleegkundigen op uw afdeling. 
Ringen, horloge, sieraden en piercings moeten vooraf verwijderd worden. Een vals gebit, bril, contactlenzen en hoorapparaat laat u ook beter op de kamer in bewaring. Overleg met de verpleegkundige of u eventueel uw gehoorapparaat toch meeneemt naar de operatieafdeling. Verwijder nagellak aan enkele vingers. Het zuurstofgehalte wordt namelijk gemeten aan de vingertop.

Premedicatie

Als u de avond vóór de operatie reeds in het ziekenhuis opgenomen bent, kan u een slaaptablet vragen om uw nachtrust in die vreemde omgeving toch zo goed mogelijk te laten verlopen.Een operatie kan behoorlijk wat nervositeit veroorzaken. Om het angstgevoel voor de operatie te verminderen kan de anesthesist een rustgevend middel, een premedicatie, voorschrijven de dag van de operatie.

Welke medicatie mag ik de dag zelf nog nemen? 

Als u reeds voor de operaties geneesmiddelen innam, zal met u besproken worden welke geneesmiddelen gestopt dienen te worden en welke verder ingenomen. Dit is belangrijk voor het welslagen van de operatie en het vermijden van verwikkelingen.Indien u bloedverdunners neemt, zal een plan opgesteld worden om deze voor de operatie te stoppen en na de operatie weer te herstarten. Ook over medicatie voor suikerziekte (diabetes) en  insuline worden afspraken gemaakt. Maagzuurremmers worden verder ingenomen met een slokje water. Ook de meeste hartmedicatie (betablokkers), longmedicatie (‘puffers’) en  anti-epileptica dienen verder ingenomen te worden.

De dag van de ingreep...

U wordt in uw bed van de verpleegafdeling naar de operatieafdeling gebracht. Daar worden allerlei voorbereidingen verricht: uw identiteit en de aard van de ingreep worden gecheckt, de medische gegevens worden overlopen, een infuus wordt in de arm geplaatst. Electroden voor het elektrocardiogram worden op de borst en de armen gekleefd, een bloeddrukmeter wordt rond de arm geplaatst, een knijper op uw vinger meet het zuurstofgehalte in het bloed. Deze meetinstrumenten worden aangesloten op de bewakingsmonitor.
In het geval van een regionale anesthesie (zenuwblok, spinale anesthesie, epidurale anesthesie) wordt de medicatie op voorhand toegediend ter hoogte van het desbetreffende gebied (arm, hals, been, ruggenprik) en als deze ‘ingewerkt’ is, wordt het operatiegebied afgedekt met blauwe doeken, zodat u niets van de operatie ziet. Deze regionale anesthesie kan gecombineerd worden met een sedatie of een algemene anesthesie.In het geval van een algemene anesthesie krijgt u in de operatiezaal een masker met zuurstof en krijgt u slaapmedicatie via het infuus. U valt dan in slaap en maakt de operatie niet meer bewust mee. Nadat u in slaap bent gevallen wordt in uw luchtpijp een buisje ingebracht. Via dit buisje wordt u beademd gedurende de operatie. 
Kleine kinderen zijn vaak bang voor een prikje. Zij worden daarom veelal in slaap gebracht door hen via een masker een anesthesiegas te laten inademen. Vaak gebeurt het dat het kind dan onwillekeurige bewegingen maakt: dit is normaal en is geen reden tot ongerustheid.
Zoals reeds gezegd zorgt de anesthesist voor het correct doseren van de anesthesiemedicatie, maar ook voor de ‘bewaking’ tijdens deze kunstmatige slaap. De diepte van de slaap, de bloeddruk, de hartslag, de ademhaling, het zuurstofgehalte worden voortdurend gevolgd en waar nodig bijgestuurd. Op het einde van de ingreep zal de anesthesist de kunstmatige slaap beëindigen door de toediening van de anesthesiemedicatie te stoppen of de werking te neutraliseren.

Ontwaakzaal (recovery)

Na de heelkundige ingreep gebeurt het ontwaken in een aparte ruimte: de Ontwaakkamer of Recovery. Hier zullen gespecialiseerde verpleegkundigen verder bloeddruk, hartslag, ademhaling en zuurstofgehalte volgen. Anesthetische en chirurgische verwikkelingen worden in een vroeg stadium opgespoord en behandeld. Ook wordt hier de pijnstilling op punt gesteld. U kan hier ook een deken met warme lucht krijgen, als uw lichaam afgekoeld is tijdens de ingreep. Pas wanneer de verpleegkundigen en de anesthesist oordelen dat uw toestand gestabiliseerd is, wordt u naar uw kamer teruggebracht. Soms is na de heelkundige ingreep een langere of meer doorgedreven bewaking nodig. Dit kan gebeuren op de Intensieve Zorgen afdeling of op de Bijzondere Zorgen afdeling.

Terug naar huis

Als u nog dezelfde dag naar huis mag, zorg er dan voor dat u door een volwassene begeleid wordt en dat u niet alleen thuis bent. Regel vervoer per taxi of eigen auto, maar rijd niet zelf ! Doe het thuis de eerste 24 uur na de operatie rustig aan. Bestuur geen machines en neem ook geen belangrijke beslissingen, minstens gedurende de eerste 24 uur na een verdoving.

Je herstel

Het is heel gewoon dat u zich na een operatie nog een tijdlang niet fit voelt. U bent misschien sneller vermoeid of buiten adem. Dat ligt niet alleen aan de anesthesie: uw lichaam heeft door de operatie heel wat moeten doorstaan. En het zal zich op zijn eigen tempo moeten herstellen. Dit heeft tijd nodig.

De 'pijnpomp'

'Patiënt gecontroleerde analgesie'

Dit is een manier om de pijn na de operatie te bestrijden. Een pomp dient continu medicatie toe, maar u kan zelf nog een extra dosis bijgeven als de pijn heviger is. Zo hoeft u niet te wachten op de verpleegkundige. Er zijn verschillende soorten pijnpompen : via een ader, via een epidurale (ruggenprik) en via een zenuwblok. Elke ingreep leent zich niet tot een patiënt-gecontroleerde pijnstilling of pijnpomp, wanneer u hiervoor in aanmerking komt, zal uw anesthesist dit met u bespreken.

Bloedtransfusie

Soms kan het nodig zijn om tijdens de operatie bloed toe te dienen. Tekort aan bloed kan het gevolg zijn van  veel bloedverlies door een trauma of tijdens een grote operatie. Het bloed zorgt voor het zuurstoftransport in het lichaam en is belangrijk voor het genezingsproces.Ook bloedplaatjes en plasma hebben een belangrijke functie in het lichaam: ze zijn onmisbare bestanddelen voor de stolling, het stoppen van de bloeding. Bloed wordt ingezameld in centra van het Rode Kruis. Kwaliteitscontroles met de strengste eisen en de nieuwste technologieën zorgen ervoor dat een bloedtransfusie zeer veilig is.

Complicaties en bijwerkingen

Ernstige complicaties door anesthesie komen tegenwoordig zelden voor. Anesthesie is bijzonder veilig geworden door de verbetering van de bewakingsapparatuur en de beschikbaarheid van moderne geneesmiddelen. Ondanks alle voorzorgen en zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Bij bepaalde operaties of ziektes is de kans op ernstige complicaties groter. Dit zal met u bij het preoperatieve contact besproken worden. Onder ernstige complicaties verstaan wij een hartinfarct of hartfalen, hersenschade of overlijden.  Het kan wel zijn dat er vervelende bijwerkingen optreden zoals keelpijn, misselijkheid en hoofdpijn. Deze zijn meestal van korte duur en gaan vanzelf of na behandelen over.
Keelpijn en heesheid kunnen verklaard worden door het buisje dat in de luchtpijp geplaatst werd nadat u onder algemene anesthesie gebracht werd.
Bij de misselijkheid na een operatie spelen verschillende factoren : een voorgeschiedenis van reisziekte of zeeziekte, angst, de operatie zelf (buikoperaties), de medicatie gebruikt om de pijn te bestrijden (morfine) en het anesthesiegas. Voor deze misselijkheid bestaat er behandeling. 
Gevoel van koude en rillen komt voor na een operatie. Dit wordt veroorzaakt door afkoelen van het lichaam tijdens de ingreep. Hiertegen worden dekens met warme lucht gebruikt voor, tijdens en na de operatie.
Jeuk is een nevenwerking van krachtige pijnstillers, maar kan ook voorkomen als gevolg van een allergische reactie. In beide gevallen kan dit behandeld worden. Na een ruggenprik kan bij sommige patiënten een hardnekkige hoofdpijn voorkomen. Ook hiervoor bestaat een zeer effectieve behandeling. 
Moeite met plassen kan voorkomen na sommige operaties en regionale anesthesie (vooral epidurale en spinale anesthesie). Vooral mannen kunnen soms moeilijker plassen terwijl vrouwen eerder urine verliezen. Hoewel dit ongemak van voorbijgaande aard is, wordt soms preventief een blaassonde geplaatst. Sommige complicaties kunnen we vermijden. Breng daarom de anesthesist op de hoogte van uw allergieën (zie preoperatieve vragenlijst). Vermeld ook anesthesieproblemen in het verleden bij uzelf én anesthesieproblemen bij uw familieleden.

Uw toestemming

Zoals elke medische ingreep kunt u ook een anesthesie weigeren. De anesthesist zal u inlichten over de anesthesie die hij u zal toedienen en zal hiervoor uw toestemming vragen. U kunt hem bij die gelegenheid alle vragen stellen die u nodig acht om een beslissing te nemen. Voor de kinderen zal de toestemming gegeven worden door de wettige vertegenwoordiger (vader, moeder of voogd). Dit geldt eveneens voor personen die omwille van andere redenen niet in staat zijn zelf te beslissen.

Kostprijs

De tarieven van de anesthesie en de terugbetaling ervan worden geregeld via een overeenkomst met het R.I.Z.I.V. of worden mede bepaald door de aard van de ingreep zelf.
Enkel indien U opteert voor een 'kamer alleen', heeft de anesthesist het recht om een supplement te vragen op het honorarium.